beheerste Meivieringen, dat ik in het Amsterdamse Stadion naast een ouden partijgenoot zat. Toen door de Marathonpoort de jeugd binnenkwam, zei hij tegen me: ״Die jongen, die daar vooraan loopt met die rode vlag, is mijn zoon.... Dit is een grote dag in mijn leven. Weet je, ik geloof, dat het eigenlijk om heel andere dingen gaat dan om de leuzen, die ze op die doeken hebben geschilderd. Hij neemt de fakkel uit mijn handen over. Wij zijn een beweging, die maar voor een klein gedeelte aanraking met de tijd heeft...." Hij gold en geldt nog steeds onder ons, terecht, als een in Marx geconfijt historisch-materialist. De laatste Meiviering, die de S.D.A.P. in haar geschiedenis organiseerde, was die van 1940. Zij was, althans in Amsterdam, een lugubere viering. De schaduw des doods lag reeds op duizenden van de partijgenoten, die op het Frederiksplein bij elkander waren. Tien dagen later gebeurde het ongeluk, dat zo velen die avond hadden vóórvoeld.
44