kwestie, die (dat wist ook iedereen) wel zou worden bijgelegd. Wie de kampioenen waren wist iedereen reeds lang van te voren; bij een voetbalwedstrijd kent het publiek immers ook de opstelling der spelers. Dat is de helft van de aardigheid. Centrum van het debat was altijd een resolutie van het Partijbestuur, lang als een lintworm. Maar er waren ook altijd amendementen, die een geleding van de worm wilden vervangen door een deeltje van andere makelij; of om de kop er af te hakken en de staart op de plaats van de kop te zetten en vice versa. Het was een boeiend schouwspel. ״Politiek" aldus heeft een psychiater mij eens uitgelegd met veel geleerder woorden dan ik onthouden kan, „politiek is per saldo niets anders dan de oer-oude strijd van den primitieven holbewoner tegen zijn mede-oermens; in de politiek is die oude strijd slechts gesublimeerd." Het kan wel zijn, dat deze psychiater gelijk had, maar ik vermoed, dat die strijd tussen de twee holbewoners minder tijdrovend was. Als de een de hersenpan van zijn tegenstander tot pulp had geknuppeld, was die actuele kwestie alweer opgelost. Hun afstammelingen echter zetten een bril op, schrijven resoluties, houden redevoeringen en als ze elkander wijs maken, dat de zaak nu eindelijk beklonken is, blijkt gewoonlijk na een jaar of nog eerder dat er hoegenaamd niets veranderd is of wel, dat men zich kwaad heeft gemaakt om niets. Niet dat de debatten in de verschillende partijcongressen, die ik nu en dan met belangstelling aanhoorde, mij deden opteren voor de knuppel van Daah. Maar ik heb altijd met groeiend wantrouwen die tegenstelling tussen rechts en links beschouwd. Als het vrede is kan ik nu eenmaal niet in fronten denken; ik ben immers met een anti-Duits complex op de wereld gekomen. Jaren geleden heb ik eens in „Punch" een mopje gelezen, dat mij steeds weer te binnen schoot, wanneer links en rechts in de partij elkander in de haren vlogen:
Ik verdeel
de wereld
in twee klassen:
zij, die onophoudelijk
de wereld
in twee klassen
verdelen
3i