De Partij

Titel
De Partij

Jaar
1947

Druk
1947

Overig
1ed 1947

Pagina's
83



reerden het verslag, dat ze in een speechje van een half uur staande ter vergadering uitspraken. Cynici mogen nu voor mijn part schamper opmerken, dat dit verslag der congresafgevaardigden toch eigenlijk verspilling van tijd en verknoeiing van energie betekende. Immers een verslag van dit congres had min of meer uitvoerig in ״Het Volk" gestaan. Iedereen had het kunnen nalezen. "Waarom dan zo'n verslag nog eens herkauwen? Maar de traditie van dat gesproken congresverslag had meer diepgang dan die buitenstaander kon vermoeden. Geen afgevaardigde voelde zich recht op zijn gemak, wanneer hij dengenen, die hem de eer en het vertrouwen der verkiezing hadden waardig gekeurd, niet haarfijn uit de knoop kon doen hoe hij zich van zijn opdracht had gekweten. Natuurlijk maakte hij meteen van de gelegenheid gebruik om uitvoeriger en dikwijls kleurrijker dan enig afdelingslid in het beste ״Volk"-verslag had kunnen lezen, den leden te vertellen wat er met de voorstellen en wensen van de afdeling was geschied. Waarom hij, vrij man, in het congres toch maar anders had gestemd dan de afdeling misschien mocht hebben verwacht. Waarom hij een voorstel, dat in de afdeling een meerderheid tot steun had verworven, in het congres ontrouw was geworden. Waarom hij, door zijn stem, openlijk had erkend dat het Partijbestuur hém had overtuigd, en niet, zoals de vergadering had gehoopt, hij het Partijbestuur! En ten laatste zou de afgevaardigde geen mens met een hart, een vurig kloppend socialistisch hart, zijn geweest, wanneer hij niet in zijn verslag meteen had gewaagd van de gevoelens, die in de tekening van Albert Hahn zo treffend waren weergegeven. Ik heb eens meegemaakt, dat een afgevaardigde, die in zijn partij-afdeling verslag van het congres uitbracht, aan het slot wilde vertellen hoe een rede van Albarda hem tot tranen toe had bewogen. Hij zei, nadat hij de aantekeningen, die het zakelijke deel van zijn verslag omvatten nauwgezet had afgewerkt: „En nu, partijgenoten, kom ik tot mijn peroratie...." Toen wachtte hij even, werd zenuwachtig, en zei: „Ach verdorie, ik kan het toch niet zo mooi als Albarda, want toen die zijn speech eindigde, liep het me koud over mijn rug en ik had een gevoel of ze me aan al mijn haren trokken." Toen ging hij zitten: verslag en peroratie waren ten einde. Maar niemand lachte. Ze kenden immers allemaal dat gevoel. Hij had in al zijn onbeholpenheid de fakkel der geestdrift ontstoken.

2 6

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.