Mijn buurlui, met wie ik die avond naar huis liep, legden me dat mirakel uit.
״Kijk eens", zei de een, ״die partijgenoten van ons zijn niet gek. Om een mop kunnen ze lachen — maar als ze moeten stemmen, dan kijken ze alleen maar naar argumenten."
״Je kletst", zei de ander, ״de pest van de partij is, dat we zo verrekt gouvernementeel zijn. Ze doen gewoon wat de voorzitter zegt, dat is alles!"
Ik liep er naast en dacht: ״Wat is het verschil?"
18