per radio meegedeeld, dat we zouden springen. Ze zijn natuurlijk al aan het zoeken; mijn enige angst, toen ik in die dinghy zat was, dat de Noordzee er eerder zou zijn dan de reddingsploeg.' Toen de dinghy was gerepareerd stapte Sam over. Hij bond een touw aan de kano.
'We blijven bij elkaar, hoor, voor wat hoort wat.' Nu ze een redelijke hoop mochten koesteren, dat ze spoedig zouden worden opgepikt, namen de jongens er hun gemak van. De dinghy met een zeiltje op voer voor hen uit. Zachtjes hobbelden ze voort. Sam deelde scheepsbeschuit en cigaretten uit. Heerlijk, die scherpe smaak van Engelse tabak. De prikkelende geur scheen de vermoeidheid te verdrijven.
'Stil eens', zei Sam, 'ik geloof, dat ik iets hoor.'
Een vaag gebrom in de verte leerde hen, dat er een vliegtuig in de
buurt moest zijn.
'De reddingsbrigade', zei Sam; uit een tas in het rubbervlot haalde hij een soort fakkel tevoorschijn. Het gebrom kwam dichterbij. Ze zagen in de verte een stip. Het vliegtuig vloog laag en draaide voortdurend cirkels.
'Het is één van ons', riep Sam, 'en hij zoekt.' Hij smeet de fakkel met een grote boog een flink eind van de scheepjes af. Ze hoorden een sissend geluid. Toen steeg van de plaats, waar de fakkel op het water was gekomen, een zwarte kolom rook omhoog.
'Mooi werk', prees David, 'knap gevonden.'
De rook werd dikker, de kolom steeds hoger.
'Hij heeft ons gezien', riep Sam opeens verheugd, 'kijk maar, hij zet
koers hierheen.'
Het vliegtuig kwam heel laag over. Ze zagen de piloot in de cockpit zitten. Hij draaide een paar korte cirkels om hen heen. Elke keer, als hij in de korte bocht lag, wuifde de piloot naar de bootjes. Daarop verdween hij snel in westelijke richting. 'Nou mannen', zei Sam, 'ga maar rustig met je handjes over elkaar zitten. Ze weten nu waar we zijn. Zo meteen komt de taxi ons halen.' Na een uur naderde uit het westen een snelle boot. 'Een speedboat', expliceerde Sam, 'de Navy komt ons halen.Goeie, ouwe Navy.'
Met een enorme boeggolf en de snelheid van een spoortrein schoot 98