Door storm en duisternis

Titel
Door storm en duisternis

Jaar
1962

Druk
1962

Overig
1ed 1962

Pagina's
190



's avonds op zijn erf rondgezworven, omdat hij een oogje had op Lien. Lien was alweer vertrokken. Waar ze zat wist Gijs niet. Hij had geen enkele reden om Jan Jansen in het bijzonder te wantrouwen, maar zijn instinct waarschuwde hem. Je kon in deze tijd niet te voorzichtig zijn. Tot dusver had hij echter niets bijzonders bemerkt. Een ander zou zijn waakzaamheid reeds lang hebben laten verslappen, maar zo was Gijs juist niet. Hij had geduld. Hij fietste op een dag door het dorp. Rubberbanden waren schaars, zeer schaars. Gijs reed nog op banden van voor de oorlog, maar ze waren afgesleten tot de draad en op de vele zwakke plekken had hij lappen moeten onder leggen. Sommige mensen hadden al op hun fietswielen houten soepele latjes laten bevestigen, die de rol van rubberbanden zo goed en zo kwaad als het ging moesten overnemen. Maar zolang hij nog op zijn oude banden voortkon, zou Gijs niet op houtjes gaan rijden. Hij trapte zijn karretje over de weg, toen hij bij de ingang van de dorpsstraat een auto zag rijden, die zich in zijn richting voortbewoog. Er zaten twee mannen in. Ze keken rechts en links in de straat, totdat ze bij de winkel van bakker Jansen waren. Toen stopte de auto.

'Vreemd', dacht Gijs, 'wie kan zich tegenwoordig nog permitteren in een auto te rijden, en nog wel eentje, die op benzine draait in plaats van op kachelhoutjes... en ze schijnen naar een adres te zoeken.'

Hij zwoegde moeizaam op zijn fiets verder, maar toen hij voor het huis van bakker Jansen was gekomen, kón hij niet meer. Hij liet zich opzij van zijn fiets vallen, en dat deed hij zo onhandig, dat de fiets op straat viel. Tot overmaat van ramp trapte hij in zijn zenuwachtigheid op het voorwiel, zodat het stuur verdraaide. Gijs toonde niet de minste belangstelling voor de auto en ook niet voor de twee mannen. Met zijn oliedomme gezicht bekeek hij het verdraaide stuur. Nog norser dan gewoonlijk richtte hij zich op om een boze opmerking te maken... tegen wie eigenlijk? Niet tegen de twee mannen van de auto, want die waren uitgestapt. Ze stonden in de bakkerswinkel. De oude Jansen en zijn zoon Jan hielpen achter de toonbank.

Nu had Gijs voor niets anders belangstelling dan voor zijn kwasi-kaduke karretje. De winkel en de klanten konden hem geen lor schelen. Hij mopperde en schold de fiets uit voor al wat lelijk was. Hij

63

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.