Maar wat was dat?
Van de andere kant naderde nog iemand. Nu zijn ogen aan het duister waren gewend, kon Dirk een lange gedaante onderscheiden. Het was een jonge man. De hond was nu niet meer onrustig. De onbekende was met een paar sprongen op het erf gekomen tot vlak bij de hond.
'Zoet dan Otje, zoet. Braaf hondje, hoor!' hoorde Dirk hem zachtjes fluisteren. De hond Otje bromde van genoegen; naar het geluid te oordelen had de hond een brok vlees of worst gekregen, dat het beest nu met veel smaak opat.
Een hoek van de boerderij was iets minder donker. Dirk vermoedde, dat daar, onder een soort afdak, een zwak-brandende stallantaarn hing, om althans een deel van het erf een beetje te verlichten. De geheimzinnige bezoeker sloop dichter bij het huis. Nu passeerde hij het zwak verlichte deel van het erf. Het was inderdaad een nog jonge man, dat kon Dirk duidelijk zien. Zijn lichaamslengte viel des te meer op, omdat hij broodmager was. Hij had strogeel haar, dat met een wilde lok onder zijn pet vandaan kwam. Verscholen achter een kar, die aan de kant van het erf stond, sloeg Dirk de zonderlinge gedragingen van de jonge knaap gade. Want wel mocht diens gedrag zonderling heten. Dicht bij een der vensters hurkte hij op de grond. Hij probeerde onder het gordijn door te kijken. Blijkbaar wilde hij weten, wie er in de kamer waren. Toen hem bleek, dat hij op deze wijze niets kon zien, sleepte hij onhoor-