meters weg) een vrijwel onbeperkt vertrouwen. Hij vertelde nooit meer dan nodig was, en zij vroegen niets. Ze wisten, dat Taeke op zijn boerderij dingen deed, die de Duitsers niet mochten weten. Hij had met alle boeren in het wijde land afgesproken, dat ze op bepaalde avonden en op vastgestelde uren moesten opletten of zich auto's langs de kronkelende wegen bewogen. Elke auto moest gesignaleerd worden, ook al kenden ze de eigenaar. Hoe ze de berichten doorgaven? Heel eenvoudig, Doodgewoon per telefoon en met een eenvoudige code.
Van Taeke's achterhuis uit zag je uit op een groot weiland, dat hier en daar met sloten en een smal vaartje was doorsneden. Aan dat vaartje lag achter een terpje een vervallen schuit. Van buiten zag het scheepje er oud en onogelijk uit. Het was in geen jaren gebruikt. Maar het roefje was licht-en-waterdicht gemaakt. Daar zouden Willem en Dirk wonen - rustig, dat wil zeggen, zolang ze geen kans liepen ontdekt te worden. Een paar honderd meter van dat oude scheepje af lag een schuurtje, waar gereedschap en hooi werd bewaard. In dat schuurtje werd de zender in een ruimte onder de vloer (en een stapel hooi er boven op) verborgen. Het apparaat kwam er slechts uit als het gebruikt moest worden.
'En', zei Taeke, 'als er onraad is, weet ik dat een kwartier, soms nog eerder, van te voren. Dan is er ruimschoots tijd alles op te bergen en een goed heenkomen te zoeken.'
Toen de jongens hem vragend aankeken, ging Taeke verder: 'Als de Duitsers met een radio-peilwagen proberen de plaats van de zender op te sporen, lopen ze op onze uitkijkposten vast. Zodra ze de streek binnenkomen gaat bij mij de telefoon. Dan krijg ik een onschuldig-lijkende mededeling, die in werkelijkheid betekent: er scharrelt een auto op de weg. Dan geef ik een fluitsignaal. Jullie stopt als een haas de zender weg en zelf gaan jullie een beetje in de wei wandelen, totdat de kust weer veilig is. Is het erg nodig, dan kun je met een roeibootje de meren op, en wie je dan in het riet vindt, is een knappe jongen.'
De vraag wie de geheime zender moest bedienen was tussen Dirk en Willem uitvoerig besproken. In Londen hadden ze gezegd, dat Dirk moest proberen een marconist te vinden. Maar nu was dat plan met één slag veranderd. Weliswaar had baas Geldrop op heldhaftige wijze het stilzwijgen weten te bewaren, en dus wisten de Duitsers nog
33