Als straf voor de februaristaking van 1941 lieten de Duitsers Amsterdam twintig miljoen gulden boete betalen. Soortgelijke straffen werden ook aan Hilversum en Zaandam gegeven. Door de instelling van regeringscommissarissen werd de betekenis van de Gemeenteraden tot nul teruggebracht.
Honderden gijzelaars werden door de vijand opgepakt. Andere honderden werden gearresteerd en in zogenaamde 'Schutzhaft' opgeborgen. Weer anderen werden naar concentratiekampen gesleept. De vijand wierp het masker af.
Voor daden van sabotage en dergelijke konden burgers op staande voet worden doodgeschoten. De beeltenissen van het Koninklijk Huis werden verboden. De pers werd onder zware censuur gesteld of in handen van knechten van de vijand gespeeld. Burgers werden gedwongen ,s nachts allerlei bewakingsdiensten voor het Duitse leger te verrichten. Maar al groeide het verzet tegen de vijand, toch was het te zeer verspreid om het de vijand werkelijk lastig te maken. Hier en daar in het land werkten ondergrondse groepjes of groepen verzetsstrijders, maar alles ging nog te geïmproviseerd. Er was van samenhang tussen die groepjes nog nauwelijks sprake. De eigenlijke'illegaliteit' was er nog niet. De geknechte Nederlanders vonden steun en troost o.a. in de berichten omtrent de loop van de oorlog, die langs allerlei wegen binnendruppelden.
Op 20 maart 1941 sprak Koningin Wilhelmina voor Radio Oranje over de grootmoedige hulp, die de Verenigde Staten van Noord-Amerika de zaak der vrijheid verleenden.
De ondergrondse pers kwam op; de eerste nummers vonden gretige aftrek.
Op 7 maart 1941 namen de Duitsers een geheime zender van de illegale O.D. in beslag. De marconist werd neergeschoten.
28