Busdokter Lam is een grote zware man met een donkere stem. Zijn snor is zwart met glinsterende zilveren draden, die in de bakkebaardjes doorlopen. Zijn pharmacopee is niet uitgebreid. Hoestdranken, slaapdranken, anijsdranken, één drank tegen verstopping en één drank tegen diarrhee. Voor het overige schenkt hij zijn patiënten ongelimiteerde doses van zijn geduld. Als tegenprestatie vraagt hij berusting. Hij is een man van ouderwets denken. Hij weet wel, dat de medische wetenschap elke dag nieuwe vooruitgang boekt. In zijn wachtkamer hangen twee reclamebiljetten. Op het ene staat een dokter, die een broodmager jongetje onderzoekt.
'Goed zo moeder, laat Uw kinderen onderzoeken voor het te laat is.' Op het andere reclamebiljet kan men lezen:
WASSEN IS GOED, BADEN IS BETER Verder is er een reclame van de bron Oberniederlahnstein met een juffrouw in een los gewaad. Daar tegenover hangt een portret van professor Pel.
Dokter Lam maakt van zijn bewondering voor de vorderingen
der medische wetenschap geen geheim.
'Maar ik ben een man met een ouderwetse kop. Ik hou me liever
bij de dingen, die ik als student heb geleerd.'
Bij alle borst- en longaandoeningen schrijft hij onveranderlijk
voor: stomen.
Zijn patiënten worden gekweld door een diep-gewortelde angst voor operatie. Generatie na generatie zijn ze opgevoed in de leer, dat het menselijk lichaam een tempel is, waar God's Geest woont. Daar mag zonder een heilig moeten niet in gesneden worden. Maar, tja, soms is operatie zó noodzakelijk, dat zelfs dokter Lam niet langer durft aarzelen: