ze weer op weg. Terug! Elk jaar dat God gaf hebben ze aan de Seidertafel het verhaal van de Uittocht verteld. De jongste in het gezin begon met de vraag: Ma nisjthana... waarom verschilt deze avond van alle andere avonden? En dan ving vader het Verhaal van de Vrijheid aan. Ze zongen het lied van het arme lam, het lam, dat vader tot zich nam, voor twee zoeziem, dat arme lam, dat arme lam. En aan het slot wensten zij elkaar 'volgend jaar... in Jeruzalem!' Twee duizend jaar, elk jaar opnieuw: Volgende keer in Jeruzalem!
Langer dan twee duizend jaar is het Paasfeest het feest van het gezin. Eens, in het Israël der Profeten en Koningen. Daarna in de verstrooiing. Nu opnieuw in het Land der vaderen. En altijd rust op de zwakke schouders van honderdduizenden yiddishe mamma's de zware verantwoordelijkheid om het Feest der Feesten te doen slagen. De matsah, het ongezuurde brood moet verzorgd worden. Het huis moet gereinigd van al het gedesemde. En wat moet er niet allemaal voor de Seidertafel worden bereid! Het gebraden beentje, dat aan het Paas-offer herinnert, moet op tijd klaar zijn. Het bitter en het zoet mag niet te laat komen. De wijn moet goed van smaak zijn. Stoelen moeten er zijn, één stoel te veel. Teveel? God behoede een mens voor die zondige verspreking. Die ene stoel is voor de profeet Elia, die eens door de geopende deur zou binnenkomen om de verlossing uit de slavernij der verstrooiing aan te kondigen. Dat is een oude legende en de geleerden zeggen, dat zij nergens in de Boeken steun kunnen vinden voor de schone Verwachting, dat de profeet juist de avond van de Seder voor zijn Boodschap der Vreugde zal uitkiezen. Maar hoeveel glanzende legendes heeft het zwervende Joodse volk niet als een kleinood bewaard, zonder dat de geleerden de letter en het woord kon-
241