de de lange, lange luchtreis op de vastgestelde uren de voorgeschreven gebeden. Maar daarvoor hebben ze de hulp nodig van de stewardess. Elke keer als die gestroomlijnde engel-zondervleugels langs mij ruist, moet ik aan het Rijksmuseum denken: verboden de voorwerpen aan te raken! De belangstelling van de baardmannetjes is echter van puur geestelijke aard. Zij vragen haar beleefd doch dringend of ze in de cockpit wil informeren waar zich achter de horizon Jeruzalem moet bevinden. Naar die richting keren zij zich, wanneer zij achter in de machine hun gebeden gaan staan mummelen.
Die twee heftig-vrome mannetjes geven me het rustige gevoel, dat de El-Al de veiligste vliegonderneming ter wereld moet zijn, en ik zal u vertellen waarom. Jaren geleden, vóór de eerste wereldoorlog, kwam een gezelschap Poolse landverhuizers in Amsterdam. Op doortocht naar Amerika. Ze wilden bij de Joodse gemeente op het Meyerplein een Heilige Wetsrol lenen. Aan boord van het schip moesten ze toch godsdienstoefeningen kunnen houden. Maar een bedachtzame Amsterdammer overwoog: stel je voor, dat het schip vergaat, dan is de Heilige Wetsrol ook verloren, stel je zo'n ramp voor. De landverhuizers konden wel een Heilige Wetsrol lenen, maar tegen statiegeld. Dat wilden ze echter niet betalen. Het werd een eindeloos gekibbel. Geen statiegeld, geen wetsrol. Totdat een man, even slim als vroom, het verlossende, het vredestichtende woord sprak: 'Als de Heilige Wetsrol aan boord is, kan het schip toch niet vergaan!' Zulke vrome mannetjes als de El-Al aan boord heeft, zijn dus voor de veiligheid meer waard dan tien radars en twintig automatische piloten.
Ergens zijn deze mannetjes naaste bloedverwanten van onze
239