aan de touwtjes trekken, begonnen te ruiken, dat er een nieuwe wereldoorlog op komst was, heeft Zephyr zijn talenwinkeltje opgedoekt. Ik veronderstel, dat hij het heeft moeten opdoeken. Op een of andere manier wisten de heren hem weer te strikken voor zijn oude job: de contra-spionnage. Over dat werk heeft hij me zoveel verteld, dat ik nog wel een paar duizend woorden meer nodig zou hebben om alles weer te geven. Zijn bijzondere taak schijnt geweest te zijn: les geven aan de mensen, die te eniger tijd geroepen zouden zijn om op spionnen te jagen. Zijn superieuren verkeerden in de mening, dat hij een sterk ontwikkeld inventief vermogen bezat. Het ging op die cursussen zó: Zephyr speelde voor gevangen spion en de leerlingen moesten hem ontmaskeren, waarbij in het bijzonder aandacht werd besteed aan geheime methoden voor communicatie.
In die tijd heeft hij enkele malen het verzoek gekregen om zich tot Engelsman te laten naturaliseren; ik heb de brieven met mijn eigen ogen gezien. Maar hij heeft altijd geweigerd. 'Waarom?' heb ik hem eens gevraagd, 'een zwerversnatuur, zoals jij... een cosmopoliet... wat maakte het voor jou voor verschil of je nu Nederlander of Engelsman bent?' Hij keek zeer ernstig, toen hij antwoordde: 'Nederland is mijn moederland.'
Ik herinner me, dat ik die uitdrukking: moederland, indertijd een malle verspreking heb gevonden.
Toen de tweede wereldoorlog eindelijk uitbrak, zat Zephyr in Engeland, gereed om een rol te gaan spelen in de verdediging van een zaak, die spoedig ook de Nederlandse zou zijn. Wanneer ik hier neerschrijf, dat hij met een zekere genoegdoening zijn oude vak van man uit de contra-spionnage weer opvatte,
199