me slechts het slot, maar dat zal ik nooit vergeten, al werd ik duizend jaar oud. Het was de peroratie. Ik geloof, dat ik me de bewoordingen letterlijk herinner, maar ze kwamen in elk geval hierop neer:
'De arbeiders zijn niet langer tevreden met het lot, dat ze in het kapitalisme deelachtig zijn. Al te lang hebben zij droog brood gegeten. Ze willen brood, met natuurboter er op, en minstens eenmaal in de week verlangt de arbeider naar brood met spek.' 'Brood met spek...,' herhaalde de leider van de club, en hij hapte naar adem, zo verbaasd was hij. David Augurkiesman, die eenmaal in de week brood met spek wilde eten, met spek....' Maar toen scheen hem een licht op te gaan. 'Niet kletsen, David,' commandeerde hij, 'waar heb je dat opstel gegapt?'
Met een kleur als de partijvlag haalde David een verfrommelde brochure uit in zijn binnenzak. Het was een propagandage-schriftje ter popularisering van de Pauselijke Encycliek Rerum Novarum.
Nu was onze clubleider berucht om zijn onbedwingbare zucht ten koste van iedereen en alles, grapjes te maken. Maar deze keer beheerste hij zich, bijna. Hij zei slechts: 'David Augurkiesman en Paus Leo de Dertiende. Hoe komt de een bij de ander?'
David heeft nog een paar weken krampachtige pogingen gedaan om in die studieclub voor vol te worden aangezien. Maar hij begon zich elke week meer onzeker te gevoelen. De crisis kwam, toen de leider zelfeen prachtige, doorwrochte, van grote belezenheid en van gedegen studie getuigende lezing had gehouden over 'De wetenschappelijke betekenis van Karl Marx en Friedrich Engels.' Loodzware wijsgerige theorieën, inge-
152