'En over vier maanden verwacht ik mijn tweede kind en ik heb het niet eerder willen schrijven, maar ik dacht, dat jullie het toch eindelijk eens moest weten.'
Sinds die brief was ontvangen, kende grootmoeder geen rust meer. Haar dochter zou een kind krijgen, en zij zou er niet bij zijn. Dat kon niet. Dat was nog nooit gebeurd. Bij alle bevallingen in de familie had ze de vroedvrouw geassisteerd; ja, de vroedvrouw liet haar roepen, als het weer zo ver was. En nu zou haar dochter in een vreemd land, ver van familie en vrienden, in arbeid liggen, en zij zou niet bij het bed staan om te zeggen wat er gedaan moest worden ? Toen heeft grootmoeder Gitele het grote besluit van haar leven genomen: ze zou zelf naar Londen reizen. Haar spaarcentjes waren voldoende om de overtocht te betalen. Wie doet me wat? Stelde mijn moeder onverbiddelijk de diagnose: 'U bent stapelgek. Een vrouw op Uw leeftijd, een vrouw van over de zeventig... Ze moesten U opsluiten.' Grootmoeder haalde de schouders op. Dat gebaar kenden we; dan viel er eenvoudig niet met haar te redeneren. 'Met zeven paarden hou je me nog niet hier.' Moeder riep de hele familie bij elkaar. Grootmoeder zat als een koningin tussen haar hofhouding en luisterde. Iedereen sprak tegelijkertijd. Maar er was niemand, die het plan goedkeurde. Ze konden praten zoveel ze wilden, grootmoeder zei alleen maar: ■
'Ik ga toch, afgelopen is het.'
Een paar weken lang is ze de bezienswaardigheid van de buurt geweest. Als ze op straat liep, wezen de mensen elkander het oude vrouwtje aan:
'Die gaat alleen naar Londen... Over de zeventig is ze, en ze
ioo