mee nemen naar de bioscoop om tijdens de film de aardappelen voor het avondeten te schillen. Maar wie kan piepers jassen met het licht uit?
Er wordt ook beweerd, dat de Tip Top de kesause mangelen bioscoop is en dat na de voorstellingen de vloer bezaaid is met lege pinda-doppen. Maar laten ze eerst eens gaan vragen aan Jac. Veerman, de directeur van de Cinema Royal op de Nieuwendijk, wat hij na elke voorstelling op de vloer vindt, voordat ze het theater van Ome Jopie in opspraak brengen.
Alles laster. Maar wél is waar, dat de jiddisje mamma's tijdens de voorstelling het directe contact met hun gezin nooit verhezen. De brede deuren, die nood-uitgang geven naar de zijkant van de steeg, zijn zeer gehorig. De moeders zitten in de zaal, de kinderen spelen in de steeg. Klinkt van buiten naar binnen, door de deuren heen: 'Moeder... moeder, magge'me naar ome Izak, we zijn om vijf uur weer thuis.'
Roept moeder van binnen naar buiten door de deuren heen: 'Ga maar, maar op tijd terug weze' hoor je.'
Ze kwamen altijd op tijd terug, de gebensjte (gezegende) kinderen. God bewaart, dat een kind niet op tijd thuis is. Dan spreidt de bezorgde angst zich uit over alle gezinnen in de hele buurt. Totdat op die vloekwaardige dag de kinderen weg moesten, mee naar de Polderweg en vandaar naar de gaskamers in Polen. De straten waren afgezet. De razzia raasde door de buurt. Bij de ingang van de Weesper-straat stond op een bord, dat de toegang voor niet-foden verboden was.
De Weesperstraat is een straat zonder persoonlijkheid. Een hoofdstraat, die buurten met elkaar verbindt. De zijstraten, ja, die hebben karakter.
70