En toen de melech (koning) Sjikker was (dronken) Hoezee
Toen keek ie ereis te diep in het glas Hoezee
En Aggasjwerous heette zou En Vasjti was dan ook zijn vrouw Hoezee, hoezee, hoezee, hoezee, hoezee. Met artistieke achteloosheid wordt deze tekst wel eens gevarieerd, dwars tegen de draad der historie in; nu eens is de malke (Koningin) dronken, dan weer een ander, maar deze vrijheid moet men tenslotte een artiest weten te gunnen.
Majer heeft een zeer persoonlijke uitspraak van het Nederlands ontwikkeld. Hij lijdt beslist niet aan een spraakgebrek. Maar met artistieke hoogmoed verwaarloost hij energiek het verschil tussen de letters 1 en r. Hij kan ze allebei uitspreken, daar niet van. Alleen om een of andere onbegrijpelijke reden heeft hij een hekel aan de letter 1. Hij zingt:
Ja, riegen kan ik niet De waarheid ook niet spreken, ja Ik ben een here piet Ars een dominee kan ik preken, ja Zonder benen kan ik ropen Warmen kan ik me zonder vuur Zonder gerd een huis te kopen Ik roop naar Amerika in een uur. Als de laatste kippensoepversj teerder is vertrokken, daalt de verwachtingsvolle rust van de vrijdagavond over de buurt. De vooravond van de Sabbath? Neen, de heilige rustdag zelf is aangebroken.
59