Gisteravond Liep ik op
de Dam En raad eens Wie ik tegen kwam... De meisjes hebben hun eigen aftel-liedjes en afkomst noch bewoordingen hinderen in het spel:
Wij zijn arme, arme, arme, armen Maria, Jozef, Marijetta Wij zijn arme, arme, arme, armen Mar ij et.
Zo er al specifiek Joodse kinderspelen bestaan, worden ze in Amsterdam niet gespeeld.
Toch zijn er karakteristieke verschillen tussen de jeugd daar en de jeugd hier. Voor de kinderen in de oude buurt geldt een langere leerplicht. Langer per dag dan altijd. Ze zingen een spothed, dat elders in de stad misschien wel wordt gekend, maar daar wordt de spot niet begrepen.
De Jodenschool is een kippenhok Hoezee
De meester slaat er met een stok Hoezee.
Joodse schooltjes zijn over de hele buurt verspreid. Er is een grote school vooraan in de Rapenburgerstraat en nog een paar kleintjes verderop. Er zijn er twee op de Keizersgracht en eentje op de Snoekjesgracht.
In al die lokaaltjes leren de kinderen het Hebreeuwse alfabet zingen met een licht Amsterdams accent. 'Ollef, beis, gimmel, dolled, hei, woof, zojen, ges tes, joet.'
34