brede armzwaaien hun waren aan de man praten. Er zijn 'hoogwerkers', die boven hun stand standwerken, boven op een stoel of een geïmproviseerd podium. Dit is ook het oord der culinaire geneugten. Roomijs in alle kleuren van de regenboog en alle smaken van de chemische fabriek. Warme chocolade of kippenbouillon van echte kippen, zure augurken uit de pekel of de wijnazijn, gestoomde en gerookte makrelen, zoute zalm in plakjes of blokjes en verder alles wat zoet, zout, hartig of verkwikkend is. Snoepende kinderen spelen krijgertje tussen de stallen...
In de dagen voor Het Grote Ongeluk was hier op het Waterlooplein een speeltuin voor de kinderen van Zwanenburg, Uilenburg, Rapenburg, Vlooienburg en Marken. Die schapen waren medeplichtig aan de internationale plutocratische samenzivering tegen 'das ewige deutsche Wesen.' Maar als het gejoel van snoepende kinderen tussen de kramen weerklinkt, kost hetgeen moeite zich voor te stellen dat de jeugd, voor welke eens die speeltuin werd gemaakt, nog leeft.
De jeugd tussen Waag en Weesperstraat vermaakt zich met dezelfde spelletjes als de jongens en de meisjes uit de Pijp of dejor-daan.
De jongens spelen bok-sta-vast en roepen: 'Hawang-jeé en zuuuurie-jee'
Als ze schuilhokje-met-verlos spelen hindert het hen niet merkbaar, dat hun verlosser Moos heet. De meisjes bikkelen op de blauwe stoepen. 'Stoof staande mietje.'
Ze springen touwtje met een on-logische nadruk op de wijs voor de dubbele sprongen:
33