Zoekt Jacob met een glinsterend pincet in de brij.
'Asjeblieft. Hier zijn de kiespijnbacillen. Uw pijn is weg, waar of
niet?'
'Verdomd, ik voel niks meer. De pijn is weg.' De kiespijnbacillen zijn voor iedereen duidelijk zichtbaar. In de verte lijken ze op draadjes of vezeltjes van een prei.
Aan het uiterste einde van de Oude Schans, vlak bij de Malle Jaap, zingen de straatzangers hun luidste lied. Manke Bram begeleidt zichzelf met trekpiano en rinkelboom.
Bonnot, die autobandiet Die in Parijs het leven liet Met zijn vrienden Garnier en Garnet Hebben ze saam menig kraakje gezet. Daarna komen de sentimentele liederen, de oude, altijd boeiende drama's:
Zoent hij haar voor de eerste keer En dan fluistert zij zacht Vent, dat mag je niet doen Ik vertrouw, datje wacht Maar hij zoent haar weer En dan voelt hij haar beven En dan weet hij niets meer 't Is de lente van 't leven. Naast Bram staat Moos, de Boeienkoning. Hij laat zich met ketting, kabeltouw en hangslot kromsluiten. Omdat geldelijke bijdragen niet wettelijk verplicht zijn, wordt elke gever uitbundig gewaardeerd. Moos looft vijf en twintig gulden uit, te betalen aan iedereen, die hem zó kan boeien, dat hij zich niet binnen drie minuten kan bevrijden. Alles is geoorloofd. Platte steken, paalsteken,
26