wipte uit het rijtuig en liep luid blaffend en jankend naar zijn baas, besnuffelde hem van alle kanten, liep toen weer naar de jongens en naar den woonwagen en wist niet wat hij doen moest om zijn vreugde te uiten.
״Zie zoo," zei de boer, toen ze allemaal weer een beetje op adem waren gekomen, ״en nu wil jelui zeker allemaal graag weten hoe ik zoo in eens aan dat lieve schoothondje van jelui gekomen ben, nietwaar. Wel, dat is doodeenvoudig."
״Doodeenvoudig," zeiden de jongens, als een echo.
״Ja, doodeenvoudig. Hij kwam een half uur geleden bij me binnen loopen. Waar hij vandaan kwam, weet ik niet. Hij hijgde en zocht jelui overal. Toen heb ik het paard maar voor de brik gezet en ben als de weerga naar jelui toe gereden, want ik dacht, dat jelui wel blij zouden zijn om Loebas weer te zien!"
״Dan heeft," zei Karei langzaam, ״dan heeft Potter-olie vanmorgen den hond buiten het hek gebracht, heeft Loebas de vrijheid gegeven en is gauw weer naar zijn wagen teruggegaan."
״Zoo moet het zijn gebeurd," zei neef Hendrik, ״het kan niet anders... enne... toen heeft Loebas natuurlijk zijn neus op den grond gelegd, heeft met zijn hondeverstand gedacht, dat wij nog bij den boer waren, waar Potterolie hem had gestolen en is netjes naar den boer gekuierd!"
״Zoo'n fijne potteloeressie," zei Edo en hij begon een wilde stoeipartij met Loebas, die wat graag aan het spelletje meedeed.
״En heb jelui nu geen kopje thee voor een arm mensch over," zei de boer, ״ik val haast in mootjes van den dorst!"
״Eén kopje thee," zei neef Hendrik, ״tien als het moet," en hij ging snel aan het werk om thee te zetten, maar halverwege zei hij: ״Jongens, gaan jelui maar met de theeschenkerij verder, ik spring even op de
95