nog even, jij springt op een paard en je rijdt zoo vlug je kunt het heele hek langs en... als je Potterolie ziet... met een hond, neem je hem in z'n nekvel... ik bedoel Potterolie... en je sleept hem hierheen, den schobbejak!"
Sam rende weg en even daarna kwam een dikke man, hijgend en blazend als een verkouden locomotief, naar den wagen loopen; in de hand hield hij een grooten bos sleutels.
„Wagen open maken!" zei de directeur kortaf!
„Ja meneer!"
De derde sleutel paste en nu gingen de directeur, Karei en Zwartemes den wagen binnen. Het was er donker, maar Potterolie was er niet. En de hond ook niet!
„Gordijnen open," zei de directeur kortaf. Toen het wat lichter in den wagen geworden was, keken ze rond. Neen, er was niets te bespeuren, dat bewees, dat Loebas hier gevangen gezeten had. Zwartemes snuffelde achter in den wagen rond. Je kon merken, dat hij wat zocht. Gespannen keek de directeur naar den ouden Indiaan. Opeens stiet Zwartemes een kreet van verrassing uit. „Hond is hier geweest!" zei hij kortaf. En hij vervolgde : „Hier is een haar van Loebas... Potterolie heeft alles netjes opgeruimd, maar Zwartemes heeft scherpe oogen... Potterolie heeft vergeten, dat de hond haaruitval heeft!" Hij toonde den directeur en Karei een paar hondeharen.
Aan den ingang van den wagen verscheen Sam weer; een trappelend paard voerde hij aan den teugel.
„Niets gevonden, directeur," zei hij, „Potterolie is niet in het kamp."
„Heeft iemand hem zien weggaan?"
„Neen, niemand!"
„Dacht ik wel!" zei Zwartemes, „dan is hij door den drukken hoofduitgang stilletjes naar buiten geglipt."
Opeens gaf Sam een schreeuw van verrassing.
„Daar gaat Potterolie," riep hij uit, „hij komt juist
86