Potterolie en Sardelli... het is nummer dertien, dus kijk maar goed uit."
Met elkander pratend, wandelden ze in de richting van de wagens. Daar was nummer dertien, een groene woonwagen-automobiel. Juist toen ze bij het trapje waren aangekomen, klapte de deur open en Kareis hart sloeg plotseling sneller, want daar stak Potterolie zijn hoofd buiten den wagen.
„Dag Potterolie," riep de Indiaan.
„Tabéh!" zei Potterolie. Hij keek naar Karei.
„Een nieuweling?" vroeg hij.
„Een knechtje van den nieuwen portier," vertelde Zwartemes, „een jongen hier uit de stad... Ik laat hem zoo'n beetje de boel bekijken..."
Potterolie keek Karei scherp en aandachtig aan.
„Sakkerloot," zei hij langzaam, en het was net alsof hij over iets nadacht, „waar heb ik dien jongen toch eerder gezien...?"
Karei antwoordde niet, maar hij kreeg een kleur als vuur.
Zwartemes lachte.
„Hem eerder gezien... je bent nog niet goed wakker, Potterolie... een beetje zwaar gedroomd, denk ik... Zal je kwade geweten wel zijn!"
Nu kreeg Potterolie een kleur.
„Kwaad geweten?" vroeg hij, „wat bedoel je?"
„Ikke niks," zei de Indiaan onnoozeltjes, „ga mee, Karei... sinjoor Potterolie is vanmorgen met zijn verkeerde been uit het bed gevallen."
Langzaam liep Karei verder, maar in het voorbijgaan keek hij in het donker van wagen nummer dertien. En wat hij daar zag deed zijn hart bijna stilstaan van schrik en verrassing.
Want in het donker van den wagen meende hij den kop van Loebas te zien.
Ja, dat was Loebas, die Karei daar in den wagen
81
Met de Trekpot op avontuur. 6