tenminste als ze overgingen, maar dat kon al niet anders, want dan zou de meester nu dat verhaal toch zeker niet vertellen.
Edo en de drie vriendjes hadden roode kleuren van spanning. Ze kregen een gevoel of ze zoo maar door de open ramen het schoolgebouw konden uitvliegen, net als de muschjes en dan steeds maar verder trekken.
En ze begrepen niet, dat het al vier uur was, toen de schoolbel door het gebouw klonk... zoo ingespannen hadden ze zitten luisteren.
Weer buiten voor de schooldeur, zei Edo:
״Zeg jongens, zullen we vanavond met ons vieren naar neef Hendrik gaan... we moeten de fietsen zien... enne... ik wil dien fijnen woonwagen van ons wel eens goed van binnen gaan bekijken."
״Dat doen we," zei Willem.
״Top!" riep Max.
״Pinkie-af!" zei Karei.
En daarna gingen ze naar huis.
Toen Edo en Max, Karei en Willem dien avond bij neef Hendrik kwamen, maakte tante Antje, Hendrik's moeder, de deur open.
״Dag jongens!" zei ze.
״Is Hendrik er niet?" vroegen de jongens.
״Hendrik?" zei tante Antje, ״die is boodschappen doen, hij is aan het inkoopen voor den fietstocht... tjonge, tjonge, wat moeten jullie allemaal niet meenemen. Een mensch z'n hoofd loopt er compleet van om."
״Mogen we binnenkomen, tante?" vroeg Karei.
De jongens gingen naar binnen.
״Maar van de plaats blijf jelui weg, hoor," zei tante, ״Hendrik heeft me gewaarschuwd. Hij zei: moeke, als de jongens komen, laten ze dan maar eventjes in de
30