Nou jelui snapt, ik was door deze woorden diep getroffen en ik zei:
״Negus, ik heb een besten tijd hier gehad en je kan nooit weten, dat jouw onderdanen je nog eens wegsturen... zooiets kan toch voorkomen, waar of niet... en dat je geen raad weet. Maak je dan maar geen zorgen, je komt bij me en alles is gezond."
De directeur wachtte even.
De neger kwam geruischloos den woonwagen binnen en zette de kopjes thee op tafel. Toen bleef hij achter de jongens staan.
״En is die neger," vroeg Edo, ״nou de gewezen Negus?"
״Nee," zei de directeur, ״mijn vriend de Negus van Abessinië is nog altijd koning van zijn land... Elk jaar met Kerstmis krijg ik een ansichtkaart van hem en dan stuur ik hem met Nieuwjaar eentje terug... Zooiets onderhoudt de vriendschap, waar of niet? Maar met dien neger is heel wat anders gebeurd. We hadden dan eindelijk afscheid genomen van den koning en van zijn hofhouding en van alle menschen in dat groote warme land en we trokken met onze wagens in de richting van de grens... Op een dag kwamen we in een of ander dorp en daar was een drukte van belang. Er zou den volgenden dag markt zijn. De groote markt, die maar eenmaal per jaar zou worden gehouden. Dat moesten we natuurlijk zien en we bleven dus een nacht over... maar stel je voor, toen we daar den volgenden dag op dat stuk grond kwamen tusschen oude hutten, die ze van klei en van benzine-blikken hadden gemaakt... stel je voor wat we daar zagen... Weet je wat ze op de markt gingen verkoopen? Slaven! Doodgewone slaven. Negers van vreemde stammen, die ze hadden meegenomen en die ze nu op de markt gingen verkoopen. Je snapt, dat we zooiets nog nooit hadden meegemaakt. We vonden het allemaal een groot
113
Met de Trekpot op avontuur. 8