is... Nee? Vijf minuten voor zessen... Wat zullen we doen tot het zeven uur is."
De baas van de garage keek eens naar de lucht en zei: „Nou kapitein, als ik je een goeie raad mag geven, dan zou ik zeggen, laat de jongens hun baadjes uittrekken en eens lekker onder de pomp gaan poedelen en plassen. Het is danig warm geweest vandaag en ze hebben vanmiddag heel wat stoffig zand in hun huid gekregen. Als ze nou onder de pomp gaan, zijn ze frisch voor den heelen avond!"
„Dat noem ik nog eens een patent idee," zei neef Hendrik en de jongens gingen in den woonwagen. Daar trokken zij hun kleeren uit en hun badpakken aan en even later stond het heele troepje onder den ijskouden waterstraal van de pomp en plenste, dat het een lieve lust was.
Tegen half zeven riep neef Hendrik:
„Aankleeden... we gaan naar het circus," en geen tien minuten later liepen ze allemaal, Loebas voorop, den weg op, die naar het circus „Salto" voerde.
Toen de jongens met neef Hendrik bij het circus „Salto" aankwamen, stond daar al een lange rij menschen te wachten voor den ingang.
„Belangstelling genoeg!" zei Willem.
„Misschien wachten ze wel op ons," zei Edo en je kon aan zijn stem niet hooren of hij een grapje maakte dan wel of hij het meende.
„Tja, menschen genoeg!" zei neef Hendrik, „maar je moet rekenen er zijn een massa nieuwsgierigen bij. Allemaal lui, die wel eens zoo van buiten door het hek naar binnen willen koekeloeren, maar er een rood half centje voor uitgeven, niks niemendal hoor."
Zoo pratend liepen ze naar het draaihek, waardoor de menschen binnenkwamen.
„We zijn uitgenoodigd door den directeur," zei neef
109