Opeens begon Loebas nog harder te loopen en hij rende met groote sprongen op een troepje mannen toe, dat in de straat luid pratend wandelde.
״Houd hem vast, jongens," schreeuwde neef Hendrik, ״houd hem vast... daar ginder loopt Potterolie... daar ginder loopt Potterolie... en als Loebas hem te pakken neemt, dan gebeuren er ongelukken."
Maar het was reeds te laat.
Loebas stiet een kort en nijdig gebrom uit. Hij sprong op een van de mannen toe — het was werkelijk Potterolie — met zooveel kracht, dat deze bijna op den grond viel. En wat er nu volgde ging allemaal zoo snel in zijn werk, dat de jongens het nauwelijks konden bijhouden. Potterolie was opzij gesprongen en begon zich te verdedigen tegen den woedenden hond. De andere mannen van het groepje waren ook opzij gegaan en keken toe hoe Potterolie met alle macht probeerde zich den hond van 't lijf te houden. Hij probeerde te schoppen en te trappen, maar Loebas gaf hem geen kans. Het dier sprong om hem heen en overal waar hij maar een gelegenheid zag, sprong hij op Potterolie toe en probeerde hem te bijten.
״Hier Loebas!" riep neef Hendrik, die intusschen naderbij gekomen was, ,,hier Loebas!"
De hond bleef even staan en keek naar zijn baas. Potterolie hield even op met schoppen en trappen om adem te scheppen... en op dat oogenblik deed Loebas een sprong naar voren, zette zijn tanden in den zolder van de broek van Potterolie en krik-krak, daar ging de broek van den hondendief in flarden. Toen was Loebas tevreden. Hij kwam kwispelstaartend naar neef Hendrik toe en ging rustig op den grond liggen. Het was net alsof hij zeggen wou:
״Ziezoo baas, hoe heb ik hem dat geleverd. Heb ik eer van mijn werk of niet?"
Nu, dat had Loebas. Potterolie was er werkelijk
101