dus ,,De Trekpot" op stal en wij gaan in den omtrek een beetje toeren."
„Hoera!" riepen de jongens en Edo had direct weer een liedje bij de hand en begon te zingen:
„Rijen, rijen, rijen in een wagentje En als je niet meer fietsen kunt, dan draag ik je.
„Rijen, rijen, rijen in een wagentje En als je niet meer fietsen kunt, dan draag ik je."
En de jongens pakten elkander bij de handen. De boer moest meedoen of hij wilde of niet en voordat neef Hendrik het goed wist, stond hij midden in een kring en de jongens dansten om hem heen en zongen:
„Lang zal neef Hendrik leven Lang zal hij kleven Lang zal hij kleven in een harington In de gloria... in de gloria!"
En toen liepen de jongens uit den kring allemaal heel hard op neef Hendrik toe en gooiden hem speelsch op den grond, rolden over hem heen en begonnen een woeste stoeipartij. Loebas danste er om heen en blafte van pleizier.
Lachend en zingend stonden de jongens weer op. Neef Hendrik klopte het stof van zijn broek en riep:
„En nu als de weerga op de fietsen, want als ik hier nog langer blijf, hakken jelui mij in mootjes, pekelen me in en verkoopen me als prima gemarioneerde rol-mops... opschieten, op de fiets!"
De jongens maakten alles in gereedheid.
De boer ging afscheid nemen.
„Tot ziens, jongens," zei hij, „en goed op den hond passen, hoor... en als jelui nog eens in de buurt komt... jelui weet, bij mij ben je altijd welkom."
99