niet eens na, maar ik ben niet gek. Mijn dag komt ook wel eens. Na deze tram komt d'r ook nog wel eentje met een open bijwagen!"
Maar nu die vergissing,... je weet wel: Jacobus Fredericus kon er immers niets aan doen!
Ja, ja, ten derde male: Jacobus Fredericus de Brie was voorbestemd voor deze vergissing!
De brievenbesteller belde. Smeet den brief in de brievenbus, die diende voor het heele huis.
Jacobus had vanuit de goot den brievenbesteller in vertrokken perspectief den straathoek zien om־־ zwaaien. Had gezien, hoe een mallotig verkort armpje een brief te voorschijn greep. Had een hand zien tasten langs de plaats waar hij de rij glimmende knopjes wist. En had de bel, zijn bel gehoord! Nog eens: en had zijn bel gehoord!
Hemel val niet in scherven; goot staak het stinken niet! Er is eindelijk een baas, die weet hoe het hoort. Er is een brief voor Jacobus Fredericus de Brie! Het met twee kwartjes per week in vele jaren belegde kapitaal gaat, voor het eerst, rente dragen!
„Ik heb antwoord op een sollicitatie... einde־ lijk", juichte Jacobus. Hij stortte in een tuimelenden ren van de vierde
9