Ze blijven nog wat napraten, de menschen van de kranten. Er zijn veel dingen, die ze willen weten en nog meer, die ze willen opschrijven.
Dan zeggen ze: ״Tabbéh____ tot het volgende
lijkkie" en gaan naar de Bodega om een kopje koffie te drinken. Het is nog vroeg en ze hebben een zee van tijd. Wie het volk van geestelijke spijs voorziet, moet bovendien tijd hebben voor concentratie.
Vanmiddag tegen een uur of vier komen hun ״stukkies" van de pers. Vliegen de bladen over het land. Het bloed van John Masters op het beddelaken zal dan wel lang gedroogd zijn; maar intusschen heeft het zich vermeerderd. Het is een kokende bloedzee geworden. Elke rotatiepers is een sluis, die bloederige golven spuit over land en menschen. In elk huis in Nederland komt vanavond wat van het bloed van John Masters. Wordt John Masters nog vele duizenden malen vermoord.
De een bevredigt zijn sadistische lust met een mes. De ander schrijft, de derde betaalt salaris voor het geschrevene, de honderdduizendste leest. Allen ervaren, dat de grenzen tusschen pijn en lust vaag zijn en verwarrend. Slechts de eerste krijgt twaalf jaar Leeuwarden. Moet־ie maar beter oppassen!
Alleen een glasharde zuursnoet slaat het boeien־
84