Jacobus Fredericus de Brie

teele. De advocaten hebben nu hun portie gehad; die spelen vanavond in ״American" rechter van instructie. Nu krijgt de vrouw aan de waschtobbe haar dosis bloed en tranen.

„De politie heeft het stellige voornemen om den dader of de daders te pakken. Het vermoeden is bij ons gerezen, dat men naar Amerikaansch voor־ beeld hier een soort bende־systeem invoeren wil----Dat zal niet gaan."

De potlooden rijden zwierig schaats over de witte velletjes.

„Wenschen de heeren nog wat te vragen?" in־ formeert tenslotte Frans liefjes.

Jantje Wils, het mannetje van een christelijk blad, maar een vloekbeest zonder weerga, peutert met een tandenstoker op de plaats, waar bij andere menschen tanden en kiezen plegen te zitten; lui zegt hij:

„Zeg 's Hokkert, je mot niet probeeren ons een oor aan te naaien. Wij zijn hier gekomen om wat te leeren, niet om door jou vernikkeld te worden. Goffergéme, je vertelt ons maar de helft. We weten verdomme nog meer dan jij!"

„Zoooooo?" vraagt Frans Hokkert. Weer ziet hij zichzelf, maar nu geneert hij zich.

„Wel wis en waarachtig", gromt Wils, „je hebt den heelen moord van Zwijndrecht verdonkeremaand."