weest? Mooi zoo'n film, hè----Je weet niet beter
of 't is allemaal waar. Blijf 't maar gelooven, hoor! Zoodra jij en je oomes en tantes en neeffies en nichies niet meer aan die flauwe kul gelooven, is het spelletje van dien meneer in de krant, dat groote zakengenie, en van het heele weeshuis, af־
geloopen____Krijgt hij een kooi, inplaats van een
Leeuw----maar enfin, zoo goochem wordt U toch
nooit, juffrouw Melchers, uitgesloten, absoluut uitgesloten.... waar zou ik trouwens zoo gauw een andere betrekking vandaan moeten halen?"
Frans Hokkert is een slager. Hij staat voor het blok en schilt een koe uit het been. Hij heeft pleizier in snijden en kerven. Den rommel gooi je opzij, daar maken ze gehakt van, twaalf centen een heel ons.
„Schrijft U op, juffrouw Melchers____De bur־
gerij kan gerust zijn----heeft U dat: kan gerust
zijn---- in onze stad zullen boosdoeners niet
spoedig aan het waakzame oog van de____weet
je wat, zeg maar weer eens----Heilige Herman־
dad---- hij is wel een beetje afgereden, die
Heilige, o, is 't een zij, nou ja dat hindert niet____
ze houden wel van die tierelantijntjes____ wat
hadden we ook weer, o ja: in onze stad zullen boosdoeners niet spoedig aan het waakzame oog
der Heilige Hermandad ontsnappen____ zie zoo,
dat is de inleiding! En nou moeten we de feiten
76