spelen. ״Snert____al die gerechtigheid is apekool.
Goffergéme____de kerels, die ze te grazen krijgen,
verdienen immers niet beter, moeten ze maar niet zoo stom zijn om zich te laten pakken. De goocheme bliksems draaien d'r wel tusschen uit,
geloof dat maar____Die baan van me----nou ja,
je doet 't met pleizier----langzamerhand krijg je
een soort koddebeiers־instinct, maar als ik mor־ gen־den־dag aan een millioen blijf hangen, neem ik 't óók mee den weg uit----"
„Dat meent U niet", zegt juffrouw Melchers hoopvol.
„Mensch, weet je veel", blaft Frans Hokkert, „jouw levenswijsheid leer je uit de bioscoop־pro־ gramma's, snert met Eisbein, beste meid, allemaal larie, en anders niet. Hier.... zie je dien vent daar in de krant staan, het grootste zakengenie van dezen tijd. Zijn naam ruikt naar geld. Je verdient te weinig, anders had je van de spaar־ centjes ook aandeeltjes gekocht voor de auto־ fabriek, die hij in ons land gaat oprichten. Dacht
ik 't niet----bij jou in de familie is d'r natuurlijk
ook zoo'n halve dolle, die per sé van die aan־
deelen moet hebben---- En let nou eens op wat
er gebeurt---- Over een paar maanden gaat de
fabriek werken---- met jouw centen enne de
onderdeel en van de automobieltjes moeten uit Amerika komen. Dat noemen ze moeder־maat־
74