dat Jacobus Fredericus de Brie een hysterische fantast is____?"
Zij staan in de hall van het Imperial Hotel. Nauwelijks twee uur geleden hebben zij elkander ontmoet, nu nemen ze afscheid.
„Tot morgenochtend tien uur!"
Intusschen hebben zij de wereld verdeeld!
Johan Masters loopt peinzend in de richting van de Munt____
Mr. Lawrence babbelt wat met den portier....
Herr Gutsberg peinst op een middel om onge־ zien te ontsnappen naar de Warmoesstraat, waar je bij Fleissig zóó'n schotel zuurkool eet voor bijna niemendal....
Monsieur Marcel aarzelt. Zal hij een oude vriendin opzoeken? Als die beroerde nieren er maar niet waren....
Het carillon van de Munt slaat twaalf uur!
De Néon־letters op den gevel van het Imperial Hotel zetten het pietepeuterig torentje in vermil* joenen gloed. Twee taxichauffeurs hebben ruzie. Dat is het nachtleven van Amsterdam.
In kamer 24 snurkt Herr Gutsberg; op nummer 36 poetst Mr. Lawrence zijn tanden; monsieur Marcel heeft weer eens maling gehad aan zijn nierkwaal____
66