*
gewandeld. Hij is een analphabeet, een volslagen cretin, maar hij is gevaarlijker voor monsieur Marcel, dan wij drieën bij elkaar.... Mijne heeren,
trekt Uw schouders in____ik zet de kraan van de
douche____ open____ Jacobus Fredericus de Brie
wéét van de uitvinding.... hij wéét waarvoor we hier zijn.... hij snapt, de driedubbel bekroonde waterchinees, wat wij willen en waarvoor wij bang
zijn____mijne heeren, als wij niet zorgen, dat wij
binnen een half uur het met elkander eens worden, dan blaft deze De Brie het heele liedje in de open־ baarheid. Dan staat het geheele sprookje in de kranten.... en dan, mijne heeren, dan kunnen wij onze karretjes wel naar huis rijden. Dan is het afgeloopen met de negotie!"
„Wie is die----de Brie?" vraagt Herr Gutsberg.
„Een knul.... een doodgewone knul, mijne heeren, maar de vent wéét te veel, hij wéét zooveel,
dat ik.... ik---- die een Amerikaan geworden
ben, angst koester voor mijn eigen industrie----
angst ook voor die van de heeren. Wij moeten het
eens worden----en als de weerlicht, mijne heeren,
anders komt de zondvloed over U.... en ik zal
wel probeeren voor Noach te spelen----Ik stel
me zoo voor, dat monsieur Marcel en Mr. Law־ rence en Herr Gutsberg liever geen prachtcopy leveren aan de kereltjes, die in de roode kranten schrijven----er wordt in het parlement al veel te
64