heeft hij zich niet laten verlokken tot allerlei op־ merkingen, die mr. Lawrence van hem vandaan hebben gejaagd, moesten jagen----"
„Volkomen waar.... volkomen waar!" hijgt Herr Gutsberg.
„Duitschland heeft de moreele rechtvaardiging van een immoraliteit weer gevonden", spot mon׳ sieur Marcel.
John Masters gaat recht overeind zitten. Zijn oogen zijn vast en strak. De kin steekt vooruit. Amerika weet wat het wil.
„Mijne heeren", zegt hij en monsieur Marcel ziet opeens het mes van de guillotine vallen, „mijne
heeren____er is geen sprake van, dat wij de uit־
vinding van dien idioot in Zwijndrecht bemach־ tigen.... er zijn kapers op de kust.... en als wij niet oppassen, gaan de hyena's met onzen buit strijken!"
Monsieur Marcel is opgesprongen.
Mr. Lawrence trommelt zenuwachtig met zijn vingers op de leuning van zijn stoel.
Herr Gutsberg kijkt sluw; hij ziet een gat in het net, een kans op ontsnapping.
„Hebt U wel eens", klinkt Masters' stem, „hebt U wel eens den naam gehoord van zekeren Jacobus
Fredericus de Brie____ nee---- mijne heeren,
Jacobus Fredericus de Brie is de grootste idioot, die ooit in de wijngaard des Heeren heeft rond־
63