de geldschieters van half Europa. Stel je toch voor, dat daar in.... in.... hoe heet dat verwenschte gat ook weer, dat daar in Zwijndrecht een of andere snotbengel de macht bezit om alle Fransche fabrieken van radio־lampen en ontvangers met één slag naar den diable te helpen. Dat is een venijnige dwarsligger, die ze zoo maar plompverloren heb־ ben gelegd op de rails van de P.L.M. Als straks de heele zaak derailleert, vallen er lijken bij bosjes.
״Messieurs.... commissarissen van ons syndi־
caat____het is een nationale zaak, dat wij deze
uitvinding bemachtigen. Denkt u eens de positie van onze handelsbalans in, wanneer onze radio־ industrie ten doode gedoemd is.... Ik zelf zal mij naar Amsterdam begeven. Wanneer de vernieti־ ging dreigt, brengt men zijn sterkste geschut in stelling!"
Ha, deze Napoleon!
Hij is een beetje te dik en zijn torenschedel is kaal, maar zijn oogen staan krijgszuchtig.
Straks komt de garde in het vuur!
Voorloopig ligt de garde nog in een luien stoel in de lounge van het Amsterdamsche Imperial־ hotel. Zwijndrecht is een dikke anderhalf uur sporen ver. Bovendien is goed overleg de halve veldslag. En monsieur Marcel Bonaparte heeft tijd noodig voor overleg. De barometer is plotseling
47