van zeer mooi naar sleoht geloopen: er zit gevaar in de luoht. Het is nom d'un chien of die ver־ wenschte melkmuil in Zwijndrecht brieven heeft gestuurd aan alle radio־concerns van de geheele wereld. Daar denk je de compote heelemaal voor je alleen te hebben; komt daar warempel een heele uitgehongerde bruiloftstoet binnenkuieren. Slungelt me daar eerst die verwaande gek van een John Masters binnen.
״Woont die vent ook al in ״Imperial"; stom van me, dat ik den portier het boek niet gevraagd heb. Of.... neen, die zal wel lukraak hierheen geko־ men zijn!"
Hij heeft hem — monsieur Marcel — nog niet opgemerkt, maar dat is een bekend foefje. Zoo meteen wuift hij heel achteloos, de boekanier, de vrijbuiter. Hoeveel lekkere bordjes soep heeft die onbeschaafde Yank al niet voor de Fransche industrie laten aanbranden.
Napoleon! Weeg je kansen terdege; er zijn veel diepe plooien in het terrein!
Daar zit — den rug naar hem toegekeerd -warempel ook nog de dikke Herr Gutsberg uit Berlijn met den tanigen Mr. Lawrence uit Londen te zwetsen. Of ze thuis op een genoegelijke canapé zitten inplaats van op een publieke plaats, waar iedereen woord voor woord van hun geblaaskaak kan verstaan.
48