״Dat witte paardje van me loopt aardig in op die bruine verdommeling van Van Swieten, die het Noorden bereist. Toch wel een haaie bliksem, die Fontaine, om met die paardjes te laten zien, wie de meeste orders haalt.... zoo heb je d'r tenminste pleizier in!"
Boven het bureau van Billy straalt een ultra־ violette lamp zijn blauwig licht omlaag. Zes weken per jaar gaat Billy naar Assouan, de andere zes en veertig zorgt deze lamp voor de instandhouding van de gezonde tint. De reizigers gaan twee weken in het jaar naar Zandvoort. Daar maken ze ruzie met een pensionhouder.
Op het bureau van Billy staat een batterij druk־ knopjes. Achttien zijn het er, negen rijtjes van twee. Je legt den vinger op het eerste en de deur van de boekhouding zwaait open, de chef komt buigende binnen. Je drukt op een ander; dan ver־ stomt op de calculatie־afdeeling alle gepraat en de dikke Keeston stottert nog een uur later van zenuwachtigheid.
Ja, Billy Fontaine is een machtig man.
Maar de baas is hij niet! De reizigers zwoegen voor de paardjes. De paardjes draven voor Billy. Door hem is Keeston's spijsvertering zes dagen in de war.... maar de baas is hij niet____
Eenmaal in de veertien dagen pakt Billy een dikke kalfsleeren portefeuille uit zijn bureau te
3
33