oefening had ze iets van de Japanners, die, naar men zegt, zelfmoord plegen op de stoep van hun vijand, teneinde hem zo tot schande te maken. Grootmoeder Gitele heeft het een keer bestaan veertien dagen zonder een kruimel brood of een teug water te blijven. Toen heeft mijn vader de dokter laten komen, en die heeft het stijfkoppige mens gedwongen om te eten. Ik geloof, dat ze zich had kunnen doodvasten, als ze gemeend had er een zeker doel mee te kunnen bereiken. Maar met datzelfde fanatisme waakte ze over de leden van de familie. Als een stammoeder in de woestijn. Mochten er familieleden zijn, die haar gezag niet ernstig namen, zij voelde zich onbestreden het hoofd van de clan.
״U geeft alleen maar iets om Uw eigen familie," verweet moeder haar eens, ״de kinderen van andere mensen kunnen wat U betreft gerust doodvallen." ״Laat iedereen voor zijn eigen familie zorgen, dan heb je werk genoeg," gaf grootmoeder beslist ten antwoord. In elke familie valt wel eens iets voor, en zeker als de meeste leden tot de smalle gemeente behoren en in handel of bedrijfje elkanders concurrenten zijn. Grootmoeder Gitele wierp zich bij alle twisten op als de rechtsprekende instantie. Diplomatie kende ze niet. Haar was de rol van vredestichtster nooit te beurt gevallen. Ze luisterde en sprak recht. Maar niet zonder aanzien des persoons, want door haar fanatisme had ze sterke sympathieën en nog sterker antipathieën. Daarom was er altijd wel iemand in de familie, met wie ze op gespannen voet leefde. Buigen deed ze nooit. Ten slotte was zij de oudste, ieder ander moest de minste zijn en ongelijk bekennen. Zij kon wachten, al duurde het jaren. Maar wee de buitenstaander, die enig lid van de familie te na
r
25