VROUW AAN BOORD
Voor kleine Ireentje.
Terwijl gij dit leest, dobbert ergens tussen Trondhjem en Gibraltar een klein scheepje op de golven. Een Groninger kustvaarder: de Friso; kapiteineigenaar Jan Klugkist.
Jan vaart met twee vrouwspersonen aan boord: Elly, zijn vrouw, de kleine Ireentje, hun dochter. Waarschijnlijk scharrelt Elly juist op dit ogenblik op het dek. Misschien doet ze de was. Het kan ook zijn, dat ze in de kombuis aan de gang is. Maar het zou me niet verbazen, wanneer ze juist aan het roer staat. Jan heeft in zijn vrouw een beste roergangster getroffen. Dat is Elly Klugkist, geboren Rens, een meisje uit de Transvaalbuurt. Sinds vele jaren de vrouw, aan wie het oude lied bewaarheid werd: daar was laatst een meisje loos; dat wou gaan varen .. . Elly wou gaan varen. Ze ging varen. De eerste keer, dat ik Elly ontmoette, zal ik nooit vergeten. Het gebeurde op de dag, waarvan elke seconde als met een fijne etsnaald in mijn geheugen is gegrift. Op de veertiende Mei 1940. De laatste van de vier rampdagen, toen Nederland in het ongeluk werd gestort. De dag, waarop het land de wapens strekte. Doorvechten had geen nut: de Duitsers hadden aangekondigd, dat ze, na Rotterdam, de andere grote steden in het hart van het land stuk voor stuk van het aardoppervlak zouden ״ausradieren". Onze bondgenoten, nauwelijks ge-
120