״Er komt verandering van weer. We krijgen regen. I)e gracht stinkt. De modder werkt zich naar boven." Mijn ervaring heeft me geleerd, dat de Markengracht als barometer niet te overtreffen is. Toch geef ik de voorkeur aan het K.N.M.I. in den Bilt. Zijstraten heeft de Rapenburgerstraat niet. Daarom: het gebed zonder end. Op de Markengracht monden twee doodlopende slurfjes uit: de waaigaten. In het eerste waaigat was de Rooms Katholieke school gevestigd: de Sint Vincentiusschool.
Wie ooit op het bizarre denkbeeld is gekomen, juist daar in dat tochtgat en in die straat in het hartje van de Joodse wijk, een Katholieke Bijzondere School te vestigen, zal wel niet meer kunnen worden uitgezocht. Jammer! Misschien was het een volslagen idioot, maar ik geloof eerder dat het een man moet zijn geweest met een geraffineerd gevoel voor humor. Want de katholieke joggies kwamen overal vandaan, behalve uit de buurt waar de school gevestigd was. Wanneer ik op mijn herinnering afga, hebben ze zich echter nooit als vreemden in een vijandige omgeving gevoeld, die lange, blonde, potige jongens van Kattenburg, Wittenburg en Oostenburg. Ze heetten Jan of Kees of Chris of Hendrik. „Als ik groot ben, word ik misschien matroos, of ik ga in de scheepsbouw" zeiden ze.
In afwachting van dat beroep speelden ze trouw hun partijtjes goalschieten met Moos en Meyer en Aaron en Pinechas, Ezechiel, Jessaja en Israël, de jongens uit de Rapenburgerstraat. Als er geknokt werd, streed Moos naast Chris tegen het verbond van Kees met Pinechas. Daarom waren, achteraf beschouwd, die vechtpartijen eigenlijk hoogtepunten van verdraagzaamheid. Bloedneuzen, kapotte schenen en gaten in
104