taan in collectes. We zouden graag met de wapens in de vuist de moffen te lijf willen, maar 1933 is niet... 1600, Slag bij Nieuwpoort. We moeten onze onmacht nog in oprechte barmhartigheid verbijten.
Verder mogen we onze nering niet vergeten. Veel van die vluchtende Joden moeten in Duitsland geslaagde Geschäftsleute geweest zijn, vooral met de Nederlandse schaal gewogen. Misschien brengt deze of gene nieuwe bedrijvigheid mee naar ons kleine land. Meegenomen is meegenomen. Dat wordt de regering in Den Haag aangezegd. Straf is mijn hand, maar lieflijk mijn gemoed. Maar wat hebben opgejaagden aan papieren betuigingen van medeleven?
Op die voorjaarsdag in 1933 zie ik Heinz Kaufmann en zijn vrouw Annie de veilige vlucht en luchthaven bereiken. Er zitten nog zes vluchtelingen in de machine, óók op van de zenuwen. Voor de politie een routinegeval. Geen inreisvisum. De instructie is zeer duidelijk: terug! Straf is mijn hand.
Maar Heinz en Annie zijn op deze ontvangst voorbereid. *Mein Mann ist schwer nervenkrank.'
Huilend en snikkend stort zij haar verhaal over de blauwe uniform met veel tressen uit. De verbouwereerde wachtmeester, die goeierd, is er ondersteboven van. Ik heb mein Heinz met levensgevaar in een pikdonkere nacht uit een Irrenanstalt moeten ontvoeren; in het vliegtuig heb ik hem een injectie gegeven. 'Jawohl, ich war früher Krankenpflegerin.' Waar moet ik jetzt met een zwaar zenuwzieke patiënt naartoe? Zurück? Maar dat wordt een veel te groot risico voor machine en mensen.
Je hoeft Heinz maar even aan te kijken en dan weet je het wel. Voor een agressieve zenuwpatiënt, pas uit een bedwelming naar het daglicht omhoog gedoken, kijkt Heinz af en toe veel te leep uit zijn luiken.
87