moette. Die vroeg hem iets. We begrepen dat Nick wilde weten waarom Kogelflesje niet bij ons bleef. Daarop zei Kogelflesje iets. Nick vroeg weer iets en Kogelflesje antwoordde. We zaten als toeschouwers bij een geluidsfilm, waarvan het geluid kapot is. Toen zagen we, dat Nick zich plotseling oprichtte en met zijn verbonden hand Kogelflesje een stoot tegen de onderkaak gaf. Kogelflesje schreeuwde iets en liep met zijn hand tegen de kin hard weg.
Even later kwam Nick bij ons in de bar. 'Zeg doe. Kunt U mijn hand even verbinden. De wond is plotseling opengegaan.'
Het captain's dinn er werd een succes, ondanks, of misschien juist door de afwezigheid van Kogelflesje. We deden deftig toen de kapitein een toast uitsprak en daarna werden we een gezelschap brooddronken vakantiegangers. Zelfs het telegram dat captain Iden tegen het einde van de maaltijd, ontving kon de vreugde niet bederven.
'Dat stuk boortoren moet niet naar Edinburg, maar naar Grimsby. Dichterbij, dat is een voordeel. Ik ga eerst naar Grimsby; dat is minder plezierig, maar er is kans, dat ik in Grimsby lading meekrijg•'
'Gaat er nog steeds een trein van Grimsby naar Londen?', vroeg
John Eyton, 'een trein met een restauratiewagen en een bar? Ja?
Nou, dan vind ik het best, dat we naar Grimsby gaan.'
In de koelte van de avond dronken we koffie aan dek.
'Daar heb je Kogelflesje ook nog,' zei captain Iden. 'Laten we
hem er maar bij halen. Om een ark te maken, heb je veel soorten
nodig.'
85