'Ze hebben Godverdomme de Joden van Mokum behandeld alsof we een stelletje rotnegers zijn. We zijn witmans, blanken.' 'En ben je nu op weg terug naar Amsterdam?' vroeg ik. 'Naar Amsterdam? Terug? Nooit! Ik hoor daar niet meer bij. Ik wil er niet meer bij horen. Ik ben Terry Harman. Ik ben anders dan zij! Ik hoor daar niet meer bij, ik hoor daar niet meer bij. Ik hoor daar niet meer bij.' Het klonk als een gebarsten gramofoonpiaat.
Nick Millbank ging de wal op. 'Met die ingepakte hand van mij kan ik toch geen roest krabben.'
Hij moest vele meters klamboe-gaas gaan kopen. John Eyton had gezegd, dat hij het vertikte om zich vanavond weer in een wolk muggen te bedrinken.
'Hoe is het met de reparatie van de machine, Nick?' 'De matrozen zeggen, dat de kapitein een telegram heeft gekregen van de fabriek in Glasgow. Nou, die fabriek bestaat niet meer. Ze leuren nu langs alle oud-roest-handelaren in Engeland.' Toen Nick een uurtje later met klamboe-gaas terugkwam, zagen we John Eyton in actie komen. Het was een andere man dan de Eyton die we tot dusver hadden gekend. Hij commandeerde, zette iedereen aan het werk. Organiseerde en regelde. Tegen vijf uur was de bar volkomen beveiligd tegen elke invasie van muggen. Doctor Brown en zijn dochter kwamen zowaar bij ons aan de borreltafel zitten.
'Drink een drankje,' moedigde John Eyton aan.
Captain Bill Iden deed kennelijk zijn best ons in een aangename
stemming te brengen. 'Zeg doe, Uw dochter is toch een soort
zangeres. Kan ze niet wat zingen?'
'Oh', zei Violet, 'maar er is hier geen piano.'
'Een piano op de "Ripon",' zei Kogelflesje, 'je kunt net zo goed
een reddingboot in de Sahara stationeren.'
Doctor Jeremiah zei: 'Violet kan zichzelf accompagneren. Op
een Afrikaans instrument.'
82