ten. Veel verstandiger is het een hoge ambtenaar of een minister een tiet geld in zijn hand te stoppen. Is de zaak binnen een week in orde. Maar zo'n minister vertrouwt niet iedereen. Mij verdachten ze niet van kletserij. Ik werd de go-between tussen de omkoper en de omgekochte. Provisie tien procent. Lonend beroep zo'n Tienprocenter.'
Hij woonde in een luxueuze villa met een polonaise langs zijn bed van zwarte mammies. Hij overblufde alles en iedereen door de extravagantiën waarmee hij de inheemsen beledigde en vernederde. Geld zat en tijd te veel. Hij verveelde zich zelden. Hij was een hartstochtelijk jager.
'Jagen geeft je een gevoel, datje de baas bent over leven en dood. Een jager is gelijk aan een god. Het is een soort zelfmoord, maar dan anders.'
Mozes Tafelkruier en het Onbekende graggie in Mokum lagen diep in het verleden verzonken. Beelden uit een vorige incarnatie, ze hoorden bij hem en waren toch geen deel van zijn persoonlijkheid. Van zijn familie hoorde hij nooit iets. Die dachten blijkbaar, dat hij al lang dood was en begraven en hij liet het maar zo.
Van de Tweede Wereldoorlog drongen de berichten tot in de bush-bush door. Ook het nieuws van de bezetting van Nederland. Duitsers had hij nooit mogen lijden. Oude verhalen doken op. Vroeger had keizer Wilhelm der Zweite in de Kameroen geprobeerd apen met mensen te kruisen; zo wilden de moffen toen al gewillige slaven fokken voor hun oorlogsmachine en de industrie van Krupp. Van de gruwelen die zich in Nederland tijdens de bezetting afspeelden, van de uitmoording der Joden, wist hij niets; zulke details werden de lezers van de kranten die hij las, onthouden. Maar toen het eenmaal weer vrede was, werd het beeld scherper. Hij had gedacht dat Mokum en de wereld van Mozes Tafelkruier voor hem niet meer bestonden. Nu voelde hij de uitmoording van de Amsterdamse Joden niet als verdriet, maar als een persoonlijke belediging.
81