Terry Harman. De faam was zijn komst vooruit gesneld. Zijn afkomst was in een kleed van nevelen verborgen. Hijzelf strooide rond, dat hij in Noord Ierland ter wereld was gekomen. Hij sprak Cockney met een accent, alsof hem op latere leeftijd was geleerd, dat een mens ook deftig kan praten. Iedereen aan boord kon roddelen, dat mister Harman in Joahnnesburg een speelhol met bar had geëxploiteerd, een broeis etablissement met rood pluche en balletjes aan de stoelen. Die goktent was op de fles gegaan, omdat de klanten beter met de bank konden manipuleren dan de eigenaar van de onderneming. Het faillissement was trouwens toch onvermijdelijk, want mister Harman was de beste klant van zijn eigen bar. Aan de Kaap had hij Afrikaans geleerd, hij sprak het met een gedecideerd Amsterdams accent. Toen het speelhol dicht was, had hij het besluit genomen, dat er nu ook maar een einde moest komen aan zijn aards bestaan. Hij stak de loop van een revolver in zijn mond en haalde de trekker over. Maar op het laatste ogenblik schijnt hij te hebben geaarzeld, of misschien had hij wel bewogen, in elk geval, de revolver ging af, maar dood was hij niet. De kogel bleef in zijn hals steken. In het ziekenhuis werd hij weer opgelapt. De chirurg dorst de kogel niet te verwijderen. Kogel in de hals, zó verwierf hij de bijnaam 'Kogelflesje', de Engelsen zeiden 'Goggle flesh'. Het was als een leuke woordspeling bedoeld. Om zijn reputatie te ontvluchten was hij noordwaarts getrokken. In de bush had hij geprobeerd zijn leven en zichzelf te vergeten. Hij leefde er als een mannetjesvarken. Zijn feestgelagen waren berucht. Honderden kilometers ver wist men ervan te vertellen. Hij had een enorm plankier laten bouwen. Daarop had hij een piano gepoot. De gasten namen plaats. De pianist tingelde. Een smak stoeltjes en tafeltjes en flessen met drank. Vervolgens had hij een honderd of zo zwarte jongens opgecommandeerd. Die zetten het plankier met piano en stoelen en gasten en kelner op hun zwarte zwetende schouders en hupsakee zo trok de verjaardagviering het dorp in, zuipend, zingend en dansend op de schouders van de nikkers. Een
72