's Avonds zat de bemanning op het achterdek bij de kleine ark. De bootsman keuvelde over een feest, dat hij ging vieren, zijn zilveren bruiloft. De officiële datum was al veertien dagen voorbij, maar de grandioze eetpartij voor familie, buren en vrienden zou worden gehouden als de 'Ripon' eenmaal goed en Wel in Tilbury Docks voor de wal zou liggen. Als ze boften, konden ze zilveren bruiloftsmaal en kerstdiner in één fantastische zwelgpartij stroomlijnen.
Zei een matroos: 'Ik weet het niet, maar ik heb de hele reis al zo'n gevoel, dat we zwaar tegenslag krijgen.'
'Dat helse land,' zette John Eyton zijn alleenspraak voort,'.. . de negers, 't is waar, ze kunnen hard werken, maar als je niet uitkijkt, staan ze gewoonweg te slapen. Dat kunnen zij alleen: staande maffen. De vrouwen, jawel, die zijn sterk als broedmachines, in de koffer niet te verslaan. Maar je moet goed uitkijken. Ze voeren je cola om je mannelijke kracht op te voeren. Je reinste doping. Dat noemen ze: shining up the old bamboe. Het maakt je compleet krankzinnig.'
'Mijn vrouw heeft geschreven, dat de buren de straat gaan versieren als we het feest vieren. Ze hoopt erop. Bij alles wat ze schrijft, zet ze tussen haakjes: bij leven en welzijn en de kerstdagen.'
'Dat helse land ... Als je met je blote arm toevallig ergens tegenaan leunt, heb je kans, datje de kra-kra krijgt; dan wordt de huid zo droog als de schors van een oude boom; en dan heb je ook nog de wormziekte, je teert uit als een geraamte en binnen diie maanden is het afgelopen. En dan is er de whoola-whoola, een builen-ettering, bah, alles in dat helse land kruipt, de beesten, de schurft, de ziekten, de wormen, de wijven, alles.' Als deze monologen een tijdje naast elkander hadden voortgekabbeld, hees John Eyton zich overeind. 'Ajuu, ik ga slapen. Weer een dag dichter bij huis.'
De derde passagier was een wonderlijke woelwater. Hij heette
7i