'Twintigduizend of veertigduizend, dat weet niemand. Als we er duizend levend naar Londen brengen, heeft de dierenhandelaar er een dikke boterham aan verdiend.'
De 'Ripon' mat drieduizend ton, inclusief roest en baard. In een overdaad van luxe waren vier hutten voor passagiers ingebouwd. Eenvoudig en netjes. Die 'owner's cabins' waren dragelijk; ze krioelden van de kakkerlakken, maar dat deed het hele schip. Het doodslaan met de vlakke hand van die zwarte krengen was aan boord een vorm van vrijetijds-besteding. De passagiers aten met de officieren mee in de mess. Er was een bar, waar iedereen, van hoog tot laag, vrij van belasting twee pennies voor een dubbele scotch neertelde.
In Lagos kwam mister John Eyton aan boord. Twintig jaren bush-bush achter de rug; hij kon er niet over zwijgen. Al die tijd had hij met het oerwoud geworsteld. Nu was hij op weg naar huis, in Slough, Buckinghamshire. 'Mijn eerste verlof in twintig jaar.'
Hij was een man van vaste gewoonten, 's Morgens ontbeet hij met een mondje droge toast. Alleen bij het ontbijt nam hij vast voedsel tot zich. Dan schuifelde hij naar de bar. Op de toonbank legde hij een pondsbiljet neer, plechtig, als een offerande: 'Hier opperhoofd, en nou geef je me de hele dag te zuipen, totdat ik teut ben... en als er wat over is, geeft je de bemanning een rondje, en als er dan nóg wat over is, mag jij het houden.' Op zijn vaste plaats in de hoek van de canapé hing hij de hele dag te zitten. Langzaam zakte zijn bewustzijn weg in een alcoholische stupor. 'Ik draai op alcohol, en naar de bliksem ben ik toch al.'
Tegen tien uur 's avonds als de koelte van de nacht door de deuren en patrijspoorten de gloeiende oven penetreerde, ontwaakte John Eyton uit zijn verdoving. 'Dat helse land ...' Daarmee begon hij elk gesprek.
70