gaan manen. Ze drinken het schilderij bij kleine teugjes. Af en toe mompelen ze iets tegen elkaar. Zo staan ze. Ze wisselen niet van plaats. Tien, twaalf uur staan dezelfde blote voeten voor de muurschildering. Ze ademen een les in over hun eigen geschiedenis. Ze leren wat Wallstreet betekent en uitbuiting. Ze zuigen hoop op voor een wereld waarin hun kinderen werkelijk in blanke kleuren (dat is niet hetzelfde als met een blanke huidskleur) zullen kunnen leven.
In Hotel Guadelajara in Mexico City werd ik blij verrast met een schilderij van de Sneeker Waterpoort, dat in de hal hangt. 'Hoe komt dat hier?'
'Een Nederlandse gast kon niet betalen. Toen heeft hij dit schilderij in pand gegeven. Hij zou even naar de bank gaan maar hij is niet terug gekomen!'
Nu hangt de Waterpoort daar maar te hangen. Niemand die het opmerkt, behalve de sentimentele Hollander, die in het hotel belandt en zegt: Leuk, herinnert je even aan het vaderland.' In diezelfde hal zijn de stands van een slim mannetje dat prullaria verkoopt. Medaillons, manchetknopen, horloges en dergelijk spul.
Toen ik een paar manchetknopen met een Davidster erop van hem had gekocht, onthulde hij me, dat hij uit Joegoslavië kwam. Helemaal niet slecht geboerd. Hij had ergens op het platteland een klein fabriekje, waar ze zilveren byouterieën voor hem maakten.
'Alles handwerk, maar labour kost hier niets.' 'Is hier nou anti-semitisme?'
'Ze weten niet eens wat het is. Ze weten wel iets van Joden, die een rol gespeeld moeten hebben in het drama van de Kruisiging ... maar hoe een Jood eruit ziet, daar hebben ze geen weet van.'
Ik was er in de tijd van de Kerstdagen. Hoe sla je in een vreemd land een paar feestdagen dood?
65